De start van een ondernemersfonds
In een stad zijn er vaak al bestaande ondernemersorganisaties die gerund worden door actieve ondernemers. Binnen deze bestaande ondernemersorganisaties is contact over de verschillende activiteiten en uitdagingen die zij tegenkomen.
Deze ondernemersorganisaties investeren ieder op hun manier in de lokale economie en in o.a. de kwaliteit van de bedrijfsomgeving. Niet alle bedrijven en non-profit organisaties nemen hieraan deel, bijvoorbeeld omdat zij zich net buiten een winkelgebied bevinden.
Om meer organiserend vermogen te ontwikkelen kan een Ondernemersfonds hieraan bijdragen. Met een Ondernemersfonds kan het lokale bedrijfsleven en de non-profit sector collectieve zaken structureel financieren. te denken valt aan parkmanagement op de bedrijventerreinen, promotie van winkelgebieden, citymarketing en gemeenschappelijke belangenbehartiging. De ondernemers bekostigen deze financiële positie zelf, door een kleine verhoging van het ozb-tarief voor niet-woningen.
Een Ondernemersfonds biedt verschillende partijen in de gemeente een structurele financiële positie waarmee collectieve activiteiten bekostigd kunnen worden. In de kern is een Ondernemersfonds het gevolg van een afspraak tussen ondernemers en lokale politiek. Het instellen van een Ondernemersfonds is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Voor het instellen van een Ondernemersfonds is een dubbelbesluit nodig van de gemeenteraad. Ten eerste het besluit om de ozb tarieven voor niet-woningen met een afgesproken bedrag te verhogen. Het tweede besluit dat de raad gelijktijdig neemt is het verstrekken van een subsidie aan een Ondernemersfonds, ter hoogte van exact het bedrag uit het eerste besluit. Formeel gezien staan deze besluiten geheel los van elkaar. De ozb is een algemeen dekkingsmiddel voor de gemeente, geen doelbelasting. Het geld voor het Ondernemersfonds is afkomstig uit de algemene middelen, niet uit de ozb-opbrengst. Zo is het formeel althans. Materieel is er natuurlijk sprake van een duidelijke samenhang tussen beide besluiten.
Leiden was in 2005 de eerste stad met een dergelijk fonds. In het land zijn inmiddels ruim veertig gemeentebrede fondsen naar ‘Leids model’ actief, van groot (Utrecht) tot klein (Schiermonnikoog).
Het gemeentebrede Ondernemersfonds is een regelvrije structuur die zich goed laat aanpassen aan lokale omstandigheden. De ruim veertig bestaande gemeentebrede fondsen laten een grote variëteit zien in hun bestedingspatroon en wijze van organisatie.
Toch is er een aantal grote lijnen te zien in de praktijk van de ondernemersfondsen:
-
Het fonds wordt gevoed via een opslag op de ozb voor niet-woningen. In de praktijk een bedrag tussen de € 40 en € 70 per € 100.000 woz-waarde. De meeropbrengst van deze verhoging wordt één-op-één overgedragen – via een subsidie – aan een op te richten Stichting Ondernemersfonds.
-
Alle gebruikers en eigenaren van een niet-woning betalen mee, wat betekent dat niet alleen de winkels, kantoren en bedrijfspanden maar ook onderwijsgebouwen, praktijkruimtes, ziekenhuizen, agrarische panden, sportkantines, musea en cultuurpodia bijdragen. De participatie van non-profit partijen wordt in de bestaande Ondernemersfondsen als een verworvenheid ervaren. Het leidt tot meer onderlinge samenwerking, succesvolle gezamenlijke projecten, betere netwerkvorming en meer kennisuitwisseling.
-
De samenwerking van profit en non-profit partijen is in de vorm van een ondernemersfonds weliswaar nieuw, maar kent in veel ondernemersverenigingen al een langere geschiedenis. Veel met name wat grotere partijen in het onderwijs en de zorg zijn al aangesloten bij lokale ondernemersverenigingen. Vanuit de sport en cultuur bestaan er vaak ook al langere tijd samenwerkingsverbanden rond tentoonstellingen of evenementen.
-
De bestedingen vanuit het fonds zijn geheel vrij, alles wat ondernemers aanmerken als hun gezamenlijk belang komt voor financiering in aanmerking. Van sfeerverlichting en promotie in de winkelgebieden, beveiliging op de bedrijventerreinen tot aan stagebeleid voor het onderwijs. Enige voorwaarde is dat er collectief over wordt besloten, vaak via het bekende verenigingsverband. Er kan bovendien gespaard worden binnen het fonds, er geldt geen bestedingsdwang.
Tekst: Bureau Blaauwberg